Pensioenregelingen
Twee categoriën
Pensioen in Nederland kan grofweg in twee categoriën worden verdeeld:
1) De uitkeringsovereenkomst: je weet zeker welk pensioen je krijgt. Dit zijn de middelloonregeling en de eindloonregeling.
2) De premieovereenkomst: je weet precies welke premie er wordt betaald. Dit is de beschikbarepremieregeling.
Middelloonregeling
In een middelloonregeling bouw je elk jaar dat je deelneemt aan de pensioenregeling een stuk ouderdomspensioen op. Dit stukje is een
bepaald percentage - vaak 1,75% of 2% - van je pensioengrondslag (het deel van je salaris waarover je pensioen opbouwt) in dat jaar.
Je uiteindelijke pensioen is afhankelijk van het salaris dat je gedurende je loopbaan hebt verdient.
Meestal wordt geprobeerd het opgebouwde pensioen in een middelloonregeling te indexeren om het pensioen mee te laten groeien met de
prijsontwikkeling.
In een middelloonregeling wordt het partnerpensioen afgeleid van het ouderdomspensioen. In veel regelingen bedraagt het partnerpensioen
70% van het ouderdomspensioen dat je zou kunnen bereiken als je tot de pensioendatum deelneemt in de pensioenregeling.
Eindloonregeling
In een eindloonregeling bouw je elk jaar een stuk ouderdomspensioen op. Dit stukje pensioen is een bepaald percentage van de pensioengrondslag
(het deel van je salaris waarover je pensioen opbouwt), vaak 1,75%. Bij de eindloonregeling wordt steeds uitgegaan van je laatst verdiende
salaris. Bij elke salarisverhoging wordt het pensioen dat je al hebt opgebouwd, opgetrokken naar het niveau van de nieuwe pensioengrondslag.
Dat heet een backserviceverhoging. Het uiteindelijke pensioenresultaat is bij de eindloonregeling dus niet afhankelijk het salarisverloop
gedurende je hele carrière, maar wordt uitsluitend van je laatst verdiende salaris (je eindloon).
In veel pensioenregelingen bedraagt het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen dat je zou kunnen bereiken als je tot de pensioendatum
deelneemt in de pensioenregeling.
Beschikbarepremieregeling
In een beschikbarepremieregeling krijg je geen vooraf vastgestelde pensioenuitkering, maar een pensioenpremie. Die kan tijdens je dienstverband
gelijk blijven of stijgen naarmate je ouder wordt. De premie is meestal een percentage van de pensioengrondslag (dat deel van je salaris waarover
je pensioen opbouwt). De premie wordt meestal belegd. Hoeveel er in je pensioenpot zit hangt dus af van de beleggingen. Op je pensioendatum koop
je van het geld uit je pensioenpot een pensioenuitkering. Als in de regeling is opgenomen dat er kapitaal wordt uitgekeerd bij eerder overlijden,
moeten je nabestaanden er een nabestaandenpensioen van ‘kopen’.
De pensioenuitvoerder belegt voor jou. Maar het kan ook zo zijn dat je er voor kunt kiezen zelf verantwoordelijk te zijn voor de beleggingen.
De pensioenuitvoerder adviseert je dan welke beleggingen het beste voor jou zijn. Niet de hele premie wordt overigens aan de spaarpot toegevoegd.
Een deel ervan wordt gebruikt voor de afdekking van de risico's van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Als je doodgaat of arbeidsongeschiktheid
wordt dan een partnerpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd. Meestal wordt in een beschikbarepremieregeling het partnerpensioen
berekend alsof je in een eindloonregeling deelneemt.
Voor jou als deelnemer kan de beschikbarepremieregeling een nadeel hebben: je kent wel de hoogte van de premie, maar de hoogte van je uiteindelijke
pensioen is onzeker.